Clevers heeft tenminste een grote bek

Soms gaat de telefoon en begint een oude wetenschapsvriend zomaar een tirade. Over de afbraak bij de Universiteit Utrecht, waar ze de bètafaculteit, ooit de grootste en misschien wel belangrijkste van het land, in hoog tempo over de kling aan het jagen zijn. Natuurkunde zwaar in de bezuinigingen. Sterrenkunde gewoon weggejaagd. Het zonnecelonderzoek, zomaar weg, terwijl het echt waar van wereldklasse is.

En waarom? Heeft het misschien te maken met een bètavijandig college van bestuur?

Geen idee, is het enige wat ik er op kan terugzeggen. Maar ik hoef eigenlijk helemaal niet te praten. Dat doet de wetenschapsvriend namelijk wel.

Over de Koninklijke Akademie van wetenschappen bijvoorbeeld. Op papier pleitbezorger en hoeder van de wetenschappen. Maar wat is daarvan in de praktijk nou helemaal van terechtgekomen. Waar was de KNAW toen Utrecht mis ging?

Of uberhaupt de laatste vier jaar, toen Robbert Dijkgraaf er de baas was? Ja, een beetje bij de Wereld Draait Door gaan zitten. Om te werken aan de goodwill van het Nederlandse publiek. Aardige jongen natuurlijk, maar misschien wel iets te aardig. Ze zien hem aankomen, in Den Haag. Niemand is bang voor Robbert. Geen wonder dus, dat ons het water aan de lippen staat. En niet alleen de beta’s, nee. De talen: zelfde verhaal. Of misschein nog wel erger.

Voor de nieuwe president Hans Clevers, zegt de wetenschapsvriend, zijn ze volgens mij heel wat benauwder. Hans is niet alleen knettergoed. Hij heeft ook een grote bek. Hans bijt van zich af, als het moet. En het moet.

Wat dat betreft is er altijd die mooie anecdote over oud-onderwijsminister Jos van Kemenade en de toenmalige KNAW-president Hendrik Casimir. Van Kemenade ontbiedt Casimir op het ministerie en zegt hem dat hij besloten heeft de Akademie op te heffen. Dat is goed, zegt Casimir, maar mag ik dan even uw telefoon gebruiken? Waarvoor, wil Van Kemenade weten.

Om de Royal Academy en de Academie Francaise van het nieuws op de hoogte te brengen dat Nederland niks meer aan wetenschap gaat doen. Waarop van Kemenade aangeeft dat er misschien toch nog even moet worden doorgepraat.

Dat was in de jaren tachtig. Maar het geeft aan dat je machtige vrienden moet hebben, als wetenschap. En geen enkele gêne om te ver te gaan.

Volgende bericht
Een reactie plaatsen

Plaats een reactie